En wat vind ik? (nr. 8 mei 2024)

Leerlingen redeneren over het concept historisch belang[1]

Het curriculum geschiedenis verplicht scholen om een aantal onderwerp te bespreken. Deze onderwerpen worden in deze tijd als belangrijk gezien. In de toekomst kunnen deze keuzes anders uitpakken. Door leerlingen bewust te maken van het gegeven dat het belang van het verleden niet vast ligt en met hen daarover te redeneren, kunnen zij zich bewust worden van het interpretatieve karakter van geschiedenis. Lezen en schrijven spelen daar een rol bij. Dit artikel beschrijft de effecten van een lezen-om-te-schrijven instructie en de toegevoegde waarde van schrijfstrategie-instructie op de kwaliteit van door leerlingen (havo/vwo 4) geschreven teksten. Deze teksten gingen over het belang van historische personen. De resultaten suggereren dat instructie gericht op lezen en schrijven leerlingen kan helpen om bewust te redeneren over het historische belang van het verleden. Door het gebruik van zorgvuldig geformuleerde taken kan er ook worden gewerkt aan bredere onderwijsdoeleinden, zoals burgerschapsvorming en de taalvaardigheid van leerlingen.

Johan van Driel (programmamanager SLO; vakdidacticus geschiedenis U.v.A)

En wat vind ik? – dimensies nr8 mei 2024 (pdf)


[1] Dit artikel is gebaseerd op mijn proefschrift Reading, reasoning, and writing about historical significance. The effects of reading and writing instruction on the quality of written texts. Dit proefschrift heb ik geschreven onder begeleiding van Jannet van Drie en Carla van Boxtel en werd gefinancierd door DUDOC ALFA.